Een welkom privémuseum

07/01/2010, Renée Steenbergen

 

Maar liefst 1100 musea telt Nederland, dat daarmee de nummer één in de wereld is qua aantal musea per inwoner. Veel van die musea hebben vergelijkbare programma’s, zeker als het kunstmusea zijn. Vaak ook kampen ze met financiële krapte –zeker nu overheden de bezuinigingen verder opvoeren. Bijna al die musea willen uitbreiden, in de hoop met een groter oppervlak als vanzelf meer publiek te trekken. Maar als gevolg van de crisis wordt het moeilijker om sponsors te vinden voor renovatie en programmering.

Het lijkt daarom geen goed idee om meer musea bij te bouwen. Toch openden er in het afgelopen decennium diverse privé-musea, veelal gesticht door verzamelaars. Zij ontdekten dat overheidsmusea weinig geneigd zijn tot samenwerking, of zij wilden hun eigen initiatief ontwikkelen waar zij hun verzameling kunnen tonen. Privé-musea zijn vaak kleinschalig, de bezoeker kan er nog alleen zijn met de kunst in een intieme omgeving. Maar als er hetzelfde wordt getoond als in de bestaande musea, dan is zo’n particulier initiatief kapitaalvernietiging.

Aan de Amsterdamse Keizersgracht opende middenin de crisis een particulier museum gewijd aan de Japanse prentkunst- een kunstvorm die in Nederlandse musea weinig te zien is. Het museum Nihon no Hanga, (letterlijk: Japanse prenten), is een initiatief van het echtpaar Wessels dat er exposities samenstelt uit zijn collectie Japanse houtsneden. Zij begonnen vijftien jaar geleden te verzamelen, aanvankelijk in Japan zelf, en richten zich op de 20ste eeuwse  prent.

Dat verzamelgebied, de periode 1900-1940, is in de volkenkundige musea en het Rijksprentenkabinet nauwelijks vertegenwoordigd. Conservator Chris Uhlenbeck van Nihon no Hanga vertelt dat ook elders in Europa niet een dergelijke museumcollectie te vinden is. 

Het even verderop gelegen Rijksprentenkabinet heeft –mede dankzij de genereuze giften van diverse verzamelaars- een groeiende verzameling Japanse prenten. Maar de vrije, creatieve prentbeweging, de zogenaamde sosaku hanga, zit daar niet bij en is vanwege zijn kleine oplages inmiddels te duur geworden voor aanschaf. Daarmee is dit particuliere museum een daadwerkelijke aanvulling op het bestaande museumaanbod. Bovendien gaat de stichting waarin de collectie is ondergebracht, samenwerken met musea en stelt de prenten ter beschikking voor bruikleen. ,,Ik wil de verzameling graag delen,’’ zegt mevrouw Wessels, die het museum runt en een aantal weekends per jaar openstelt. Het museum is van buiten onopvallend gevestigd in een 17de eeuws grachtenhuis. Binnen valt op hoe goed de Amsterdamse school-decoraties in dit monumentenpand samengaan met de sobere Japanse stijl waarin de renovatie is uitgevoerd.

Gewerkt wordt nu aan de opzet van een studiecentrum, waar specialisten en studenten de prenten kunnen bestuderen en de database met de nog steeds groeiende verzameling kunnen raadplegen. Overigens heeft de Japanse prentkunst belangstelling uit onverwachte hoek: jongeren tonen toenemende belangstelling voor Japanse manga, film, literatuur en ook prenten. De Rijksuniversiteit Leiden, de enige Nederlandse universiteit waar nog Talen en culturen van Japan wordt gedoceerd, kreeg de afgelopen twee jaar meer aanmeldingen dan ooit. En de studenten kunnen binnenkort ook terecht in dit privé-museum met zijn theeceremonie-kamer en de dubbele tuin in Japanse stijl met kersenbomen. Een oase van kunst en contemplatie, middenin Amsterdam, dankzij particuliere verzamelaars.

Huidige expositie: Urban landscapes and leisure. Open:  16 en 17 januari van 11 tot 16u. Aanbellen op Keizersgracht 586. www.nihon-no-hanga.nl

Terug