NRC: Mecenaat is geen pinautomaat

18/01/2017, Renée Steenbergen

 

 

Kunstsector, laat privaat geld niet misbruiken door calculerende overheid.


Intro:

Tijdens de Dag van het Mecenaat op 19 januari roept organisator en onderzoeker Renée Steenbergen de kunstsector op om het publieke debat te heroveren en donateurs niet over te halen met tekorten maar met inhoudelijke waarden. De overheid mag zijn verantwoordelijkheid voor de kunstfinanciering niet afschuiven op particuliere gevers.

 

Kunstorganisaties moeten sinds zes jaar in hoog tempo meer eigen inkomsten werven, onder meer uit mecenaat. Sinds 2010 verdween 150 miljoen per jaar van de cultuurbegroting van het Rijk en met ingang van 2013 liep dat op tot 200 miljoen per jaar: maar liefst 25% van de totale kunstbegroting die eens 800 miljoen bedroeg. Daar komen bezuinigingen van provincies en gemeenten nog eens bij- gemiddeld tussen de 10% en 20%. Geen enkele andere sector is zo zwaar gekort als de cultuur. De snelheid waarmee nu van een subsidiesysteem overgeschakeld moet worden naar een geefcultuur vormt daarbij een extra probleem.

Mecenaat is geen pinautomaat, een relatie met een gever opbouwen kost tijd. En de recessie hielp ook niet mee. Uit mijn onderzoek naar motivatie van particuliere donateurs blijkt bovendien dat vragen om een gift ter compensatie van –dreigende- tekorten slechts tijdelijk  effect heeft.  Publiek en privaat geld vormen geen communicerende vaten. Immers, mensen hebben al belasting betaald. Er moeten daarom nu andere, meer inhoudelijke argumenten ingezet worden om burgers te overtuigen de kunst te steunen.
Die Call for Action aan de kunstsector doe ik aanstaande donderdag tijdens de Dag van het Mecenaat aan de Universiteit Utrecht. De eerste stap lijkt mij om de regie over het maatschappelijke debat terug te nemen en voortaan te spreken over de autonome waarden die kunst vertegenwoordigt in plaats van over wat zij kost. Waarom protesteert de kunstsector niet unaniem als er een museum wordt gesloten -zoals Nusantara in Delft-  omdat een gemeente moet bezuinigen? Sinds wanneer accepteren wij het dat een kastekort dat buiten de schuld van de kunstsector is ontstaan, gecompenseerd wordt uit cultuurgeld? De voorgenomen afschaffing van de succesvolle Monumentenaftrek is een vergelijkbaar voorbeeld.

Dat publieke debat moet helder gevoerd worden zodat ook voor gevers duidelijk is wat de overheid financiert uit hun belastinggeld en waarvoor aanvullende donaties worden ingezet. Uit algemene middelen behoort de overheid zaken van algemeen nut te subsidiëren, zoals de zorg voor een goede culturele infrastructuur, onderhoud van gebouwen -die rijk en gemeenten dikwijls zelf lieten bouwen- en betaling van personeel.

Pas als de deuren van museum of podium openen, kunnen bezoekers aangesproken worden op een extra bijdrage- naast het kaartje dat ze gekocht hebben. Om bijzondere projecten te steunen, zoals experimenten of kleinschalige initiatieven die niet –volledig- uit reguliere budgetten betaald kunnen. Kort samengevat: publiek geld is bedoeld om te faciliteren, privaat geld aanvullend voor het excelleren.

Daarnaast is het verstandig de overspannen verwachtingen over almaar oplopende private giften te analyseren door middel van goed onderzoek. In Europese landen die een verzorgingsstaat hebben (gehad) met een sterke centrale overheid, is een marktmodel voor de kunst niet alleen onwenselijk, maar ook onrealistisch. Onwenselijk, omdat voorkómen moet worden dat de nadruk op grote gevers het elitaire imago van de sector versterkt- terwijl de cultuurspreiding in Nederland juist verder gestimuleerd moet worden onder bijvoorbeeld jongeren en allochtone groepen. Kunst in openbare instellingen is immers een ‘collective good’ en geen privé-aangelegenheid. Onrealistisch, omdat giften van burgers forse bezuinigingen bij lange na niet kunnen opvangen. Overigens is Nederland met 13% van de bevolking dat wel eens geeft aan een kunstorganisatie, het tweede geefland op cultuurgebied in Europa. Het Verenigd Koninkrijk staat met 18% op de eerste plaats, terwijl het kunstminnende maar centralistische Frankrijk slechts 6% scoort.  Maar de gemiddelde Nederlandse gift is bescheiden: tussen de 35 en 40 euro, aldus de Individual International Philanthropy Database in 2016.

Die relatief breed gedragen geefbereidheid voor cultuur èn de aanzienlijke bezoekersaantallen bewijzen een belangrijk maatschappelijk draagvlak,  waarmee de sector het debat overtuigend naar zich toe kan trekken. Kunstsector, laat geld en betrokkenheid van burgers niet misbruiken door een calculerende overheid ter compensatie van bezuinigingen. Bescherm de kunst tegen inflatie door het debat te verleggen naar de inhoud. Geld is immers een middel, het doel is mensen door kunst een rijker leven te bieden. Door schoonheid, reflectie, kritisch vermogen te bieden en te stimuleren. Daarvoor moeten we op de bres- en het is effectiever als we dat als sector gezamenlijk doen.

 

Dr. Renée Steenbergen doet onderzoek naar mecenaat aan de Universiteit Utrecht. Aanmelden voor de Dag van het Mecenaat op 19 januari kan via www.artsphilanthropy.eu

 

 

 

Terug