Genereuze schenking van Indonesische kunst: collectie-Liefkes

13/05/2013, Renée Steenbergen

Door Renée Steenbergen

In: NRC Handelsblad, kunstpagina van 13 mei 2013

 

Het is een van de grootste schenkingen van de afgelopen tien jaar, de collectie van Frits Liefkes die vanaf morgen in het Rijksmuseum Volkenkunde in Leiden is te zien. Hij bevat duizend voorwerpen uitIndonesië, die nu zijn getaxeerd op twee miljoen euro. Daarbij liet de Haagse verzamelaar Liefkes al zijn bezittingen na aan het museum. Met de opbrengst daarvan is het Weegenaar-Liefkes Fonds gesticht, met aanvankelijk een miljoen in kas. Hieruit kan de collectie Indonesië van het  Leidse museum –een van de belangrijkste ter wereld- onderhouden en aangevuld worden. Heel opmerkelijk is, dat de verzamelaar het museum toestaat uit zijn collectie te verkopen om zeldzamere stukken te verwerven.

Daarin toont Frits Liefkes (1930-2010) zich meer museumman dan privéverzamelaar- hij was conservator Meubelen bij het Rijksmuseum. Privé begon hij –naast naturalia, prenten en porselein- rond 1970 Indonesisch textiel te kopen. Gaandeweg breidde hij dat uit tot (sier)wapens, meubels, sculptuur, rituele voorwerpen en vooral gouden sieraden uit de hele Indische archipel. De verfijnde hofkunst van Java en Bali vulde hij aan met bijzondere stukken uit Sumatra, Nias, Sulawesi, Kalimantan en de Molukken.

‘Schoonheid was zijn belangrijkste criterium voor aankoop,’ vertelt Rita Wassing-Visser, voorheen conservator van het onlangs gesloten Museum Nusantara voor Indonesische kunst. Liefkes informeerde eind jaren zeventig bij haar naar de lacunes in de verzamelingen van dit Delftse museum. Hij wilde stukken kopen die museumwaardig waren en als schenking een aanvulling zouden vormen. Wassing-Visser gaf hem ook advies over authenticiteit en zeldzaamheid, belangrijke kennis voor de kunsthistoricus Liefkes.

‘Frits was een felle verzamelaar die wakker kon liggen van een mogelijke aanwinst. Dan was hij er bezeten van en rustte niet voor hij het had.  Maar hij kon ook dolgelukkig zijn met een vlechtwerkje van honderd euro.’ Het verzamelen hield Liefkes overeind in jaren dat hij ernstig ziek was en een transplantatie onderging. Toen het voortbestaan van Nusantara eind jaren tachtig ter discussie stond, raadde Wassing-Visser hem aan naar Volkenkunde Leiden te gaan. In overleg met dat museum heeft de Haagse collectioneur een aantal topstukken verworven die nu zijn opgesteld, zoals de Nias hoofdtooi van een priesteres,

het verfijnde Madurese gouden sirihstel en twee rijk gedecoreerde troonstoelen van Bali.

Reizen deed Liefkes niet, alle aankopen zijn in Nederland gedaan op veilingen en bij handelaren. Ze kwamen van Hollandse families die in Indië hadden gewoond, en soms ook  van Indonesische handelaren die hun waar via Nederlandse veilingen verspreidden. Samen tonen ze de rijkdom van deze oude cultuur waarmee Nederland vier eeuwen lang verbonden was, maar die door de politiek niet meer vanzelfsprekend wordt beschouwd als deel van ons culturele erfgoed. Ook het Tropenmuseum in Amsterdam vecht nu voor zijn toekomst. Op dat soort momenten kunnen particuliere verzamelaars belangrijke medestanders van musea zijn, zoals Liefkes dat nu is voor Leiden met zijn royale schenking van kunst èn geld.

 

Een huis vol Indonesië. De Frits Liefkes Collectie. Rijksmuseum Volkenkunde Leiden, 9 mei  t/m 21 juli.

 

 

Terug