Geld uit Liefde: Vrij Nederland-stuk over mecenaat

06/10/2011,

 

Verzamelaars & Musea zoeken meer samenwerking

 

Door Renée Steenbergen

 

 

Het spant er om voor Museum Meermanno, ook wel het Museum van het Boek genoemd. Dit rijksgesubsidieerde museum wordt met sluiting bedreigd omdat het als klein, specialistisch museum de eigen inkomsten-norm van 17,5% vorig jaar niet haalde. Daarom moet het museum dit jaar 400.000 euro zien te werven. Directeur Maartje de Haan startte deze zomer de actie ‘Boek zoekt vrouw (en man of bedrijf)’, waarmee inmiddels 150.000 binnen is. De Haan is boos dat deze regering, die zegt het erfgoed te willen ontzien, zijn zorgplicht tegenover deze unieke collectie niet nakomt. Maar ze is ook strijdbaar: ‘Het boek was tot voor kort dè drager van onze kennis en vormt de basis van de beschaving. Dat moeten we bewaren voor de kinderen van onze kinderen.’ Het museum weet zich gesteund door een groep boekverzamelaars –deze zomer nog wijdde het een expositie aan het Nederlands Genootschap van Bibliofielen en hun collecties. De Haan benadrukt dat Meermanno interessant is voor een brede groep bezoekers, getuige ook de relatief grote vriendenkring met bijna duizend leden. 

Wolbert Vroom is zo’n begunstiger van Meermanno. De restauratiearchitect verzamelt al 25 jaar zeldzame architectuurboeken. Enkele pronkstukken uit zijn collectie, die behoort tot de top in de wereld, liet hij deze zomer in het museum zien. De samenwerking krijgt een vervolg met Vroom in de rol van pro bono gastconservator voor het museum. Inmiddels ‘adopteerde’ de verzamelaar een zeldzame uitgave van Vitruvius in het bezit van Meermanno. Die 2500 euro kan het museum vrij besteden, terwijl de verzamelaar het gevoel heeft dat de uitgave van 1468 nu ook een beetje van hem is- symbolisch gesproken. “Ik kijk hoe de samenwerking bevalt. Als het museum het goed doet, overweeg ik een grotere gift.’ Over zijn beweegredenen is Vroom openhartig: “Voor mij als verzamelaar is het belangrijk dat ik mijn collectie kan tonen en bekendheid geven. En als liefhebber wil ik dolgraag dat dit bijzondere museum blijft bestaan.’ 

Verzamelaars zijn altijd al de natuurlijke bondgenoten geweest van –verzamelende- musea. De Rotterdammer Elie van Rijckevorsel (1845-1928) was een wetenschapper en wereldreiziger die een groot mecenas werd. De vele uiteenlopende objecten die hij uit onder meer Azië en Zuid-Amerika verzamelde, bevinden zich inmiddels in vijf verschillende Rotterdamse musea. Dit najaar tonen die min of meer gelijktijdig een selectie eruit:  oud glas en porselein in Museum Boijmans, de herbaria in het Natuurmuseum. Zijn etnografica vormde de aanzet tot de oprichting van het Museum voor Volkenkunde, nu Wereldmuseum. De serie exposities is een initiatief van de Erasmusstichting, een vermogensfonds dat Van Rijckevorsel honderd jaar geleden stichtte. “We willen er de mecenas mee eren, en de samenwerking tussen musea erdoor bevorderen,’ aldus Maarten Hudig, de stichtingsvoorzitter.  Nog 83 jaar na zijn dood kan deze mecenas ter inspiratie dienen voor nieuwe generaties schenkers. En die zijn er zeker.

Rond het Van Abbemuseum in Eindhoven bijvoorbeeld, dat 75 jaar bestaat en als opvallendste presentatie onlangs The Collectors Show opende. In de toren van de nieuwbouw, hangend aan een tussen de etages oprijzende constructie van Piet Hein Eek, hebben acht verzamelaars een keuze uit hun collectie opgehangen. De exposanten zijn niet zomaar verzamelaars, ze zijn allen begunstigers van het Van Abbe en verenigd in de Stichting Promotors Van Abbemuseum. Zij doneren ieder jaarlijks tenminste 10.000 euro aan het museum, voor de aankoop van kunst. Zelf verzamelen ze heel divers, variërend van klassieke modernen tot hedendaagse Afrikaanse kunst. Philip van den Hurk gaf zijn vijf Picabia’s met plezier in bruikleen: ,,Het is belangrijk dat musea en particulieren nu samenwerken en er zijn voldoende mogelijkheden voor. De discussie in de kunstsector blijft hangen op de vraag of er wel genoeg geld is in Nederland om mecenaat te ontwikkelen. Ik zou zeggen: begin gewoon, ga het zoeken.’’ 

Tien jaar geleden riep hij op tot iets soortgelijks in NRC Handelsblad, in antwoord op de problemen van het Stedelijk Museum, dat geld zocht voor de nieuwbouw en renovatie: ‘Misbruik ons!’ zo citeerde de krant hem in een kop.  Toch weet ook Van den Hurk dat partnerschap tussen private en institutionele verzamelaars in de praktijk geen eenvoudige klus is: “Museumdirecteuren moeten zich echt interesseren voor een potentiële partner. Dat geldt in het zakenleven net zo goed als in de kunstsector. Het is een weg van de lange adem.’ Van den Hurk wil zijn vaardigheden als ondernemer graag delen met musea: ‘Het is veel leuker op je kennis en je vaardigheden aangesproken te worden dan op je geld.’  

Zulke contacten dienen zich bij grotere gevers op directieniveau af te spelen. Klikt het en worden de relaties goed onderhouden, dan blijkt er veel mogelijk en kunnen extra bijdragen volgen voor tentoonstellingen, publicaties of educatie. Dat beaamt Charles Esche, directeur van het Van Abbe: “De Promotors, zo’n 30 ondernemers uit de regio, zijn belangrijke ambassadeurs voor ons en kunnen ook introducties verzorgen bij bedrijven. Daaruit zijn wel sponsorcontracten voortgekomen.’ De Schot Esche vindt het jammer dat in Nederland de publieke en de private sector zo gescheiden opereren, terwijl kunst een publiek belang dient. Hij wijst erop dat nog altijd 65 procent van het museale budget afkomstig is van de gemeente Eindhoven, en dat een derde door het museum zelf wordt gegenereerd door kaartverkoop en fondsenwerving. Hij is niet bang voor een elitaire groep rond het museum: ‘Mecenassen zijn een deel van ons publiek, net als vrienden en kleine gevers. Het gaat allereerst om hun betrokkenheid. Zij dienen met hun bijdrage een algemeen belang, namelijk de toegankelijkheid van kunst voor iedereen. Kunst is geen privézaak, zoals staatssecretaris Zijlstra zegt. De boodschap van het mecenaat is dat kunst wèl leeft bij mensen en belangrijk voor hen is. ’ 

[Kader:] Geefwet & schenkers

De nieuwe Geefwet, die het kabinet op Prinsjesdag bekend maakte en die nog aangenomen d  moet worden door de Tweede en Eerste Kamer, behelst een gunstigere fiscale aftrek voor schenkingen aan culturele instellingen. Tussen 2012 en 2017 kunnen particulieren anderhalf maal hun gift aftrekken van het belastbaar inkomen. De overheid draagt daardoor tot 78 procent bij aan een donatie. Deze regeling moet ook nog worden goedgekeurd door de Europese Commissie. Hij geldt niet voor andere goede doelen en bevoordeelt dus expliciet gevers aan de cultuursector, waarschijnlijk als tegemoetkoming voor de aanzienlijke bezuinigingen van gemiddeld 25%  op cultuur.

 

 

Terug